Ronde 29: Goede zaken

Een paar spelers deden goede zaken deze ronde. Zo versterkten Jochem Mullink, Oscar Wamelink en Jaap Wolters hun kopposities in respectievelijk  de A-B-D groep. Henk te Brinke, koploper van de C groep, speelde zelf niet, maar ook hij blijft bovenaan staan.

Aanvankelijk kon Han Schuurmans Jochem Mullink nog bijbenen, maar hij kwam langzamerhand toch wel wat minder te staan. Stukverlies deed hem de das om. Henri Abbink probeerde van alles om gelijke tred te houden met Jochem. Echter Han van de Laar verdedigde zich taai en vond in lastige stellingen steeds de goede oplossingen. Verder dan remise kwam Henri dan ook niet. Marcel Krosenbrink kwam al snel een pion voor tegen Alfred Schley. Deze had echter het loperpaar en met 7 tegen 6 pionnen voor Alfred, was hij nog niet kansloos. Toen het pionnenleger gedecimeerd was tot ieders vier stuks, dacht Marcel, die inmiddels in tijdnood was, een stuk te winnen. Dat was ook wel zo, maar de prijs was hoog, want Alfred kon allerlei dreigingen inbouwen. Met nog maar een paar seconden op de klok gaf Marcel op. Alfred blijft het met acht uit elf goed doen.

Oscar Wamelink ging er eens goed voor zitten tegen Reinhard Cvetkovic. Op papier is Reinhard sterker dan Oscar, maar dat bleek niet op het bord. Na de korte rokade van Reinhard kon Oscar met twee paarden toeslaan op g7. Daarmee een bres schietend in Reinhards verdediging. De rest was een kwestie van rustig uitspelen. Bij Gerard Klein Langenhorst en Evi Maris ontstond een lastige stelling op het bord. De centrumpionnen werden snel afgeruild, maar Evi had met haar stukken meer ruimte en overwicht. Dat benutte ze door steeds met mat of materiaalwinst te dreigen. Gerard moest wel hout geven om dat te verhinderen. Ondertussen kroop de tijd op zijn klok verder. Evi liet niet meer los. Ook Lauri Maris greep haar tegenstander Frank Roodzant naar de strot. Frank kreeg nog wel tegenkansen en leek zelfs even mat te kunnen zetten met dame en paard, dan wel eeuwig schaak te forceren. Maar Lauri die ondertussen met twee dames en toren ten aanval was getogen liet Frank niet meer ontsnappen. “Kan ik de tweede helft van het voetbal nog zien”, was zijn berustende commentaar.

Jan Willem Klein Poelhuis hield lang stand tegen Manfred Schmeing. Manfred had echter het loperpaar tegen loper-paard en hij kon met zijn aanval van de ene diagonaal naar de andere switchen. Jan Willem moest steeds meer verzwakkingen toestaan. De laatste werd hem fataal, een ondekbaar mat volgde. Kay Ruesink wilde Jaap Wolters wel voldoende weerwoord geven. Aanvankelijk lukte dat ook wel. Maar Jaap won met zijn paard een toren. Toen het nog een stuk erbij werd, gaf Kay maar op. “Dit valt niet meer te winnen”, zou hij over de stelling zeggen. Ook Dick Labee kwam tegen Jan Eckhardt twee stukken achter en ook Dick zag het hopeloze van zijn stelling in en gaf op. Henk Freriks en Henk van Beek speelden tegen elkaar. Zoals wel vaker houden beiden elkaar goed in evenwicht. Ook in deze editie kwam er geen winnaar uit de partij te voorschijn. Beiden waren met het resultaat wel tevreden. Niet verloren in ieder geval.