Omdat ik zelf niet aanwezig was bij de 22ste ronde van de interne competitie van het WSG heeft Marcel Krosenbrink, met dank, het verslag gemaakt.
Marcel: “Zelf speelde ik tegen Evi Maris. Zij speelt altijd vlotjes, dus de kans dat ik als eerste klaar zou zijn was aanwezig. Nadat Evi één pionnetje teveel had meegesnoept, kwam ze terecht in een matnet. Redelijk vlot klaar, maar toch niet als eerste. Toen ik het scoreformulier bekeek waren de partijen tussen Henk van Beek en Freek Deunk en tussen Alfred Schley en Frank Roodzant ook al voorbij. Niets van gezien. De uitslag moet het verhaal vertellen over deze partijen. Paul Dekker stond een stuk achter tegen Henk Wiggers, dat zou normaal gesproken niet goed aflopen en dat deed het ook niet. De jongste spelers Thiemen Dekker en Lauri Maris speelden tegen elkaar, toch een potje met enig prestige, want wie is nu eigenlijk de “jeugdkampioen”? Ditmaal was dat Lauri. Dick Labee stond zwaar onder druk over de diagonaal a1-h8 en ook nog een loper achter. Toen de partij afgelopen was vroeg ik me af of er nog een wonder was gebeurd. Dat bleek niet het geval, Rob Voogd had ‘gewoon’ het punt binnengehaald. Mark Burgers en Erik Maris waren ook al vrij snel klaar. Een partij met een uitslag waar Professor Elo geen opmerkingen over zou hebben.
Na zeven beslissingen viel dan uiteindelijk ook nog een remise. Bert te Sligte bood het aan en na enige nadenken nam Oscar Wamelink het aan. “Ik denk dat ik ietsje beter stond, maar niet genoeg om te winnen”. Dat leek mij een juiste conclusie in het eindspel met alle zware stukken nog op het bord. Han Schuurmans maakte het Walter Schmeing knap lastig, maar die kon nog net afwikkelen naar een toreneindspel met minuspion. Omdat die toren de koning van Han afsneed was dat voldoende voor de tweede remise van de avond. En toen waren er nog maar twee partijen bezig. Henrik Lösing had een stuk geofferd (?). En wat had hij daar voor terug? Een pion, een koning van de tegenstander die al op de zesde rij stond, terwijl zijn stukken voornamelijk de achterste rij warm hielden. En niet te vergeten, een forse voorsprong op de klok. Het was duidelijk, Peter Hoens moest in zijn eerste partij na zijn break meteen fors aan de bak.
Ook Henk te Brinke, samen met Oscar één van de verrassingen dit seizoen, was nog als laatste aan het schaken. Hij had tegen Henri Abbink met de zet g4 de knuppel in het hoenderhok gegooid. Maar Henri reageerde daar rustig op met Kh8. De bal lag weer in het kamp van Henk, maar die zette de aanval niet voortvarend voort. Hierdoor kon Henri het initiatief naar zich toetrekken en winnen. Hij nadert koploper Jochem Mullink nu wel erg snel. .