Vroeger, lang geleden, had je een spelletje dat bestond uit allemaal kaarten met teksten. Je moet dan van ieder stapeltje met eigen kleur en onderwerp er een pakken en aan elkaar leggen. Dan kreeg je meestal ‘grappige’ zinnen. Dat was de tijd dat spelletjes nog simpel waren. Ik herinner me zo het kaartje waarop stond B.B.H.H. (Bezigheden Buitens Huis Hebbende). Ik heb me vaak afgevraagd wie die afkorting gebruikte. Wellicht een arts, advocaat of notaris. In ieder geval iemand die vanuit een -statig- huis werkte en die, als hij naar buiten ging, het bordje BBHH ophing en voor de zekerheid ook maar het touwtje uit de brievenbus haalde, om aan te tonen dat er niemand thuis was.
Nou, in ieder geval had ik de afgelopen speelronde ook bezigheden elders. Dus een uitgebreid verslag (alhoewel) zit er niet in. Toen ik tegen 21.15 uur terugkwam zag ik, een op het punt van vertrekken staande, Frank Roodzant. “Op de zesde zet deed ik het al fout. Ik ben in ieder geval vroeg thuis.” Volgens Erik heeft die partij tegen Evi Maris misschien net twaalf zetten geduurd. Ook Bert te Sligte zag ik niet meer, Denk dat hij ook naar huis was om naar het voetballen te kijken. Ondertussen had hij van Lauri Maris gewonnen. Erik Maris zelf had goede kansen tegen Thiemen Dekker, maar hij vergooide die. Jochem Mullink moest hard werken tegen Henk te Brinke. Maar toen Jochem de kwaliteit won en zijn koning uit het eeuwig schaak kon houden, was het pleit beslecht. Henri Abbink kon het niet bolwerken tegen Walter Schmeing. Toen Henri de dame dreigde te verliezen, gaf hij maar op. Joachim Musholt was kansloos tegen Oscar Wamelink, zij waren ook al vroeg klaar. Een stuk langer duurde het bij Jan Willem Klein Poelhuis en Gerard Klein Langenhorst. Gerard veroverde een stuk en kon de partij met zijn vrijpionnen beslissen. Alfred Sley moest, terwijl hij aanviel, goed op zijn verdediging letten tegen Rob Voogd. Een klein foutje kon fataal zijn. Rob moest echter de kwaliteit geven om mat te voorkomen, maar Alfred liet toen al niet meer los. Hij debuteert inmiddels met 2,5 punt uit 3 partijen.
André Houwers had niet zoveel problemen met Jaap Wolters. Jaap: “mijn hoofd staat er niet naar.” David Poole was lang bezig en hij viel aan met een stuk meer dan Jan had om zijn stelling te verdedigen. David bleef het voordeel en de druk verder uitbouwen, met mat tot gevolg. Henk van Beek en Dick Labee besloten op een gegeven moment er remise van te maken. Kay Ruesink was zichtbaar blij met zijn overwinning tegen Paul Dekker. Zo te zien aan hem had het wat inspanning gekost. Dat was ook het geval bij Freek Deunk en Ulf Bierkämper. Ulf had het betere van het spel, maar hij liet het ergens liggen. Freek was er als de kippen bij om het heft in handen te nemen en een zet voor het mat gaf Ulf op.