Het tweede team speelde misschien wel zijn beste wedstrijd van het seizoen, maar kon het verschil van 1500 ratingpunten tegen ZSG niet goedmaken. De Zwollenaren speelden zo ongeveer voor het eerst dit seizoen in de sterkste opstelling, waardoor de missie van WSG op voorhand lastig was. Na een paar uur spelen was er echter nog maar weinig tekening in de strijd. Invaller Oscar Wamelink onderstreepte zijn goede vorm van de laatste maanden met een makkelijke remise tegen een veel sterkere tegenstander. Han Schuurmans had een nog sterkere tegenstander en hij kwam langzaam maar zeker steeds meer onder druk te staan. In deze partij zat er niet meer in. Dick van Wamelen leek wel een redelijke stelling te hebben, maar hij kwam pionverlies toch niet meer te boven. Dick Boogaard had naar eigen zeggen eindelijk wee eens lekker geschaakt en in een partij met veel mogelijkheden, werden uiteindelijk de handen geschud. Bert te Sligte stond ook onder druk, maar hij kon nog af wikkelen naar een lopereindspel. Daarin bleek zijn slechte loper meer door te wegen dan zijn vrijpion. Hennie Meijer kreeg in het verre middenspel een voorsprong van twee pionnen en hoewel zijn tegenstander het nog lang probeerde, stond de uitslag vast. Henri Abbink speelde een lange theoretische variant van de Caro-Kann, die zo op het oog tot een gelijkwaardig eindspel leidde. Zijn tegenstander wistet voordeel van dje vrijpion echter zwaarder te laten wegen dan het nadeel van de dubbelpion. Marcel Krosenbrink kwam zeer goed uit de opening, maar toen de stelling wat meer explosief werd deed hij een paar minder zetten achterelkaar en dat deed hem de das om, al duurde de partij nog tot 18.00 uur: 6-2.