Het was de laatste partij die nog bezig was. Rob Voogd had een ijzersterk paard op d7 staan. Deze voorkwam alle schaakje die Jan Eckhardt wilde geven. Hierdoor kon Rob rustig een matnet opbouwen. ‘Mat in vier’ hoorde ik omstanders fluisteren. Rob zag het ook. Tim Witteveen offerde al vrij snel een stuk tegen twee pionnen. Alhoewel hij daarmee een pion op f2 kreeg was het toch veel te weinig om Klaudio Kolakovic echt in gevaar te brengen. Klaudio bleef de situatie dan ook goed meester. Bij Jochem Mullink en Bert te Sligte ging het lang gelijk op. Toen Bert echter wilde gaan aanvallen op de K-vleugel, ontstonden er teveel zwaktes en was het snel gebeurd met hem. Henri Abbink was nog een maatje te sterk voor Thiemen Dekker. Na een afwikkeling hield Henri materiaal over. Genoeg voor de winst.
Han van de Laar ging al meteen in de fout in een Siciliaanse opening. Marcel Krosenbrink maakte de rokade ongedaan en zadelde hem met een geïsoleerde c-pion op. Hoewel het aanvankelijk heel snel leek te gaan duurde het nog even, maar al met al was het een kansloze nederlaag voor Han. Gerard Klein Langenhorst en Lauri Maris hielden elkaar in evenwicht. Ook na afloop bleek er bij de check-up via de mobiel geen duidelijk voordeel voor een van beiden. Op de vraag aan Dick Boogaard of het moeilijk was tegen Henk te Brinke: “Ja dus, want ik heb er wel de hele avond over gedaan.” Het was pas zijn eerste interne overwinning, Dick was er blij mee.
Joachim Musholt liet zich de kaas van het brood eten door Evi Maris. Dat het niet nodig was om te verliezen liet Joachim na afloop zien. Als hij de stukken in een andere volgorde had geruild had het voordeel bij hem gelegen. Maar zo gaat dat, je moet keuzes maken. Alfred Schley veroverde drie pionnen tegen Henk van Beek. Henk: “Dat is teveel van het goede, ik geef op.” Erik Maris liet zich, zoals hij zelf vertelde, overlopen door Manfred Schmeing. Puntje voor Manfred. Henk Freriks en Jan Willem Klein Poelhuis kwamen remise overeen. Jan Willem stond weliswaar een stuk voor, maar hij vertrouwde zijn stelling niet. Beiden kozen eieren voor hun geld. Met nog een bord vol stukken besloten David Poole en Dick Labee er toch ook maar voor om remise overeen te komen.
Paul Dekker komt vaak in boeiende eindspelen terecht. Met soms een pionnenwedloop voor beide spelers. Omdat Kay Ruesink meer materiaal had, hij haalde een dame, kon hij ook nog de toren winnen via een koningsaanval. Dat was voor Paul teveel van het goede. Het betere gooi-en-smijtwerk was er te zien bij Sylvan Vrieze en Bram Wilterdink. De stukken vlogen alle kanten op, maar het was uiteindelijk Bram die Sylvan de meeste hoeken van het schaakbord liet zien en dus won.