Ronde 4: Haasje over

Na vier ronden hebben we inmiddels de derde koploper. Door te winnen van Marcel Krosenbrink is Klaudio Kolakovic nu die koploper. Hij moest een lastig eindspel zien te winnen van vier (voor Marcel) tegen vijf pionnen en allebei paard en toren. Met een dubbelpion en twee geïsoleerde pionnen was de stelling van Marcel zwakker. Toch kon hij lang standhouden, maar toen paardruil onvermijdelijk was, gaf hij op. Han Schuurmans had toen al verdienstelijk gelijk gespeeld tegen Jochem Mullink. Han speelde Siciliaans: “Dat doe ik anders nooit.” Jochem kon de verdediging echter niet slechten. Henri Abbink had minder moeite met Evi Maris. Hoewel het lang gelijk opging toverde Henri opeens een truc uit de hoge hoed. Evi kon kiezen tussen een vorkje of mat. Het werd dat laatste want ze zag het mat niet aankomen.

Tim Witteveen en Thiemen Dekker speelden een complexe partij. Die kostte met name Thiemen veel tijd. Eigenlijk werd de partij zo ook beslist, want ondanks de twintig seconden extra tijd per zet was hij toch een keer net te laat met de klok. Tim handhaaft zich zo in de top. Henk van Beek en Mark Burgers speelden lang een gelijk opgaande partij. Mark had daarin wel het initiatief en ondanks gelijke materiële verhoudingen kon Mark door een beweeglijkere toren de partij naar zich toe trekken. Henk te Brinke kreeg een schaakje van Lauri Maris. Hij ging met zijn koning de verkeerde kant op waardoor Lauri met nog meer materiaal in de aanval kon gaan. Dat was niet meer te houden voor Henk. Puntje voor Lauri. Dick Boogaard en Herby Aalbers kwamen na lange strijd remise overeen. Lang leek het erop dat Dick aan de winnende hand was. Hij had een kwaliteit meer. Herby kon op de damevleugel voor gevaar zorgen en toen Dick de kwaliteit terug moest geven restte er een gelijkwaardige stelling op het bord.

Erik Maris en Henk Freriks kwamen remise overeen. Aanvankelijk had Erik een pion meer, maar die raakte hij ook weer kwijt. Kay Ruesink moest het opnemen tegen een ‘zware jongen’ op schaakgebied. Walter Schmeing won dan ook al na negen zetten een stuk door een vorkje. Toch werd er daarna nog relatief lang doorgespeeld en Walter offerde het stuk weer terug om een beslissende aanval te krijgen. “Met meer dan duizend ratingpunten verschil had een nederlaag me wel erg veel punten gekost”, vertelde hij nog. Manfred Schmeing en Joachim Musholt kwamen remise overeen. Het leek erop dat Manfred, met een pion meer, de beste mogelijkheden had. Maar dat bleek niet uit de analyse. Het bleef binnen de remisegrenzen.

Henk Wiggers en Gerard Klein Langenhorst kozen beiden voor de aanval. Aanvankelijk moeilijk te zeggen wie er beter stond, maar op een gegeven moment won Gerard materiaal en toen kon hij het hele bord leeg eten en won zo de partij. Jan Willem Klein Poelhuis won van Jan Eckhardt. Nadat ik even weg was geweest, waren de spelers er ook niet meer. Ik kan dus niet zeggen hoe het is gegaan. Bij Paul Dekker en André Houwers was het lange tijd lastig te zeggen wie beter stond. Beiden vielen aan en verdedigden zich tegelijkertijd. Een boeiende partij om te zien. Omdat André meer tijd had gaf dat uiteindelijk toch de doorslag. Freek Deunk  won van Sylvan Vrieze. Freek: “Sylvan speelde vrij afwachtend en ik moest er voor waken geen domme dingen te doen. Dus rustig aan.” In het eindspel had Freek de dame tegen twee torens. “Toen ik de torens kon splitsen, kon ik er eentje met een schaakzet winnen. Dat was genoeg voor de winst.”

Volgende week wordt er voor de WSG-cup gespeeld. Tussen de deelnemers wordt om 19.30 uur geloot. (HvdL)

Klaudio Kolakovic (l) en Marcel Krosenbrink in opperste concentratie!