Het meest opvallende aan ronde 28 was de matige opkomst. Slechts acht partijen stonden op het programma. Het was wat veel werk om terug te zoeken wanneer er voor het laatst zo weinig partijen zijn gespeeld, maar het is ongetwijfeld al lang geleden. Tussen 22.00 en 22.30 uur leek Marcel Krosenbrink een grote stap te zetten naar het kampioenschap, maar een half uur later zag de wereld er weer heel anders uit. Krosenbrink had tegen Henri Abbink na een hachelijk moment overleefd te hebben twee pionnen meer. En hoewel Abbink het loperpaar had, leek de stelling er toch goed uit te zien. En de stelling bleek na afloop ook goed te zijn, maar Marcel zag het tijdens de partij niet. En zeker niet meer toen hij op increment speelde. Een goed geplaatst remise-aanbod nam hij daarom maar aan. Carsten ter Horst daarentegen moest tegen Paul van der Lee een afwikkeling naar een toreneindspel met minuspion toestaan. En hoewel de remisemarge groot was, wist hij dat eindspel niet alleen remise te houden maar zelfs nog te winnen. En daarmee naderde hij de koploper weer op de voet.
Een leuk tactisch momentje kwam nog voorbij in de partij tussen Namik Nursen en Kay Ruesink. Wit speelde hier bxa5. Met de aftrekaanval Lh7+ had hij echter de toren kunnen winnen in ruil voor de loper. Zwart greep zijn kans en wikkelde met Pxd4, xd4 Txa5 af naar remise (verslag MK).
