Toen iedereen al naar huis was, zaten Bert te Sligte en Henri Abbink nog achter het schaakbord te zwoegen. Voor alle zekerheid was zelfs de afbreekenvelop al tevoorschijn gehaald, want de stelling was nog niet zodanig uitgedund dat een snel einde van de partij in zicht was. Behalve dat ze goed hadden nagedacht, hadden ze ook de klok verkeerd ingesteld. Een increment van 30 seconden in plaats van 20. En dat scheelt toch vijf minuten per persoon per 30 zetten. Maar opeens was de partij toch voorbij.

Bert, die met wit speelde, won hier een pion met de aftrekaanval Pxh5. Als zwart terugneemt met de koning volgt namelijk Txf5+. Henri koos voor Kg6 en keek lelijk op zijn neus toen alsnog Txf5 volgde. Als zwart Kxf5 speelt heeft wit de paardvork Pg7+ achter de hand en wint daarmee een stuk.

Henri moest diep nadenken, maar vond toch nog een uitweg met Te1. Er dreigt nu Lg1+, Kh1 Ld4+, Kh2, Lg1+ etc. met eeuwig schaak. Er zat voor Bert niets anders op dan Tf1 Txf1, Lxf1 Pxh5 en de ongelijke lopers garanderen een remise.
Veel eerder op de avond had Daniel Barachtjansky de koningsstelling van Jan Willem Klein Poelhuis al opgeblazen met Lxh6 gxh6, Dxh6. Er blijkt geen redden meer aan.

Zwart probeerde nog f6, Ph5 Tf7, Ph4 Df8 maar ook dat leidde tot een verloren stelling, al was het mat daarmee wel afgewend.
Ook René Albersmann had al vroeg hard toegeslagen.

Als de koning van Luc van Harxen op h2 had gestaan in plaats van op h1, was er nog niet zoveel aan de hand, maar nu maakte René het mooi af. Na Txg2 kon wit opgeven. Op Txg2 volgt namelijk Dxh3+, Th2 Dxf3+.
(verslag Marcel)