In ronde 10 werden er tien partijen gespeeld, maar daarnaast stond ook de tussenronde van de beker op het programma. Hoewel Wessel te Bokkel goed partij bood aan Reinhard Funke kon het uur extra op de klok hem ook niet helpen. Geert ten Hietbrink had een half uur meer dan Henri Abbink en tot aan het eindspel ging het gelijk op. De loper van Henri bleek echter toch sterker dan het paard van Geert en langzaam werden de pionnen opgepeuzeld. De meeste spanning zat in de partij tussen Marcel Krosenbrink en Alfred Schley. Marcel bereikte na een onorthodoxe opening een gewonnen eindspel, maar Alfred wist dat toch nog om te buigen naar een remise. Zo ontpopte Alfred zich wederom als cupfighter, want de laatste jaren kwam hij enkele keren tot de finale. In het beslissende vluggertje trok Marcel echter alsnog aan het laatste eind. De partij tussen Paul van der Lee en Henk te Brinke wordt op een later moment gespeeld.
De loting voor de kwartfinale is al wel verricht. Deze zal plaatsvinden op 14 januari.
Manfred Schmeing-Aron Rossel (1.15 uur-1.45 uur)
Reinhard Funke-Erik Maris (1.00 uur-2.00 uur)
Henri Abbink-Marcel Krosenbrink (1.30 uur-1.30 uur)
Luc van Harxen-Paul van der Lee/Henk te Brinke (1.45-1.15 uur/1.30 uur-1.30 uur)
In de competitie speelde Luc van Harxen tegen Daniel Barachtjansky. De stukken van Luc zijn behoorlijk in de zwarte stelling doorgedrongen. Dat bleek niet te houden voor zwart.
De witte dame van Aron Rossel staat ook zeer dreigend in de stelling van Willy Wilting, maar hij staat wel een stuk achter. Willy wist de verdediging sluitend te houden.