Voor de eerste ronde van de bekercompetitie hadden zich 24 spelers aangemeld en dat betekende twaalf partijen. Echte bekersensaties waren er niet, maar vier partijen eindigden in eerste instantie remise. In de match Manfred Schmeing-René Albersmann en Bert te Sligte-Paul van der Lee was een snelschaakpartij voldoende om alsnog een beslissing te forceren. In de ontmoetingen Jesus Betancourt-Marcel Krosenbrink en Erik Maris-Willy Wilting leverde ook dat geen winnaar op. Hier moest volgens het bekerreglement het lot een beslissing brengen. De spelers mochten een keuze maken uit twee vakken van het stukkendoosje gevuld met een pion. De keuze voor de witte pion was goed voor plaatsing in ronde twee. Erik en Marcel hadden het geluk aan hun zijde en zijn door naar de volgende ronde.
Om de kwartfinale uit acht spelers te laten bestaan, moeten acht van de twaalf spelers in actie komen in ronde 2, die op 19 november wordt gespeeld. Aron Rossel, Luc van Harxen, Manfred Schmeing en Erik Maris (die dus tweemaal een gelukje had bij de loting) hoeven pas op 14 januari weer in actie te komen.
Uitslagen: Bert te Sligte-Paul van der Lee ½-½ (0-1), Aron Rossel-Mitch Amkreutz 1-0, Reinhard Funke-Han van de Laar 1-0, Jan Eckhardt-Wessel te Bokkel 0-1, Marcel Krosenbrink-Jesus Betancourt ½-½ (½-½), Luc van Harxen-Kay Ruesink 1-0, Henk Doppenberg-Henk te Brinke 0-1, Erik Maris-Willy Wilting ½-½ (½-½), Geert ten Hietbrink-Stijn Westerhof 1-0, Alfred Schley-Jan Willem Klein Poelhuis 1-0, Gerard Klein Langenhorst-Henri Abbink 0-1, Manfred Schmeing-René Albersmann ½-½ (1-0).
Loting 2e ronde: Henk te Brinke-Paul van der Lee (1.45 uur-1.15 uur), Marcel Krosenbrink-Alfred Schley (1.30 uur-1.30 uur), Wessel te Bokkel-Reinhard Funke (2.00 uur-1.00 uur), Geert ten Hietbrink-Henri Abbink (1.45 uur-1.15 uur).