Eén uit drie

Van de drie WSG-teams die tegelijk thuis speelden, wist er slechts één te winnen, namelijk WSG 2, dat een knappe 5-3 zege op Hoogeveen boekte. WSG 1 (3-5) en WSG 3 (3½-4½) verloren.
Hoewel de Drentse tegenstander niet helemaal compleet was, waren zij op papier toch iets sterker dan WSG 2. Geert ten Hietbrink wist al snel één van de invallers te verslaan. Patrick van der Lee maakte zijn officiële debuut en deed dat helaas met een nederlaag. Tweelingbroer Paul hield wel een halfje over aan de strijd tegen Hoogeveen. Nadat Dick van Wamelen ook één van de invallers had verslagen, stond WSG op voorsprong. Oscar Wamelink deed op een slim moment in een dubbeltoreneindspel een remise-aanbod, waarmee de matchpunten weer dichterbij kwamen. Dat deed ook Bert te Sligte. Reinhard Cvetkovic snoepte een paar pionnen mee en toen bleken zijn vrijpionnen te sterk en was de teamzege binnen. Henri Abbink had zijn pluspion moeten inleveren, maar de stelling bleek nog voldoende voor remise.
WSG 1 kwam op achterstand door Marcel Krosenbrink, die te lang nadacht in de opening, waardoor hij op het cruciale moment tijd te kort kwam om de winnende voortzetting te vinden. Zelfs de remisehaven wist hij niet meer te bereiken. Gerard Harbers en Reinhard Funke speelden kort daarna remise. Bij Arent Luimes hetzelfde beeld als bij Marcel Krosenbrink. Ook hij gebruikte heel veel tijd in de opening en dat brak hem op in de fase dat hij moest oogsten (1-3). Jochem Mullink wist zijn stelling ook niet houden, waardoor het zelfs 1-4 werd. De drie overgebleven spelers probeerden allen nog te winnen, maar dat lukte alleen Carsten ter Horst, die kon afwikkelen naar een gewonnen loper- (en later pionnen-) eindspel. Arjan van Lith probeerde er nog wat van te maken in een toreneindspel, maar hij kwam niet echt in de buurt van een kansrijke stelling. Emma de Vries leek wel wat te hebben met haar pluspion, maar de koning stond te onveilig om eeuwig schaak te ontwijken.
Bij WSG 3 maakte Anoop Mony zijn debuut. En hij deed dat met verve, want hij won. Han van de Laar deelde de punten en kon zich daarna aan zijn taak als wedstrijdleider wijden. De remises bleven daarna binnenrollen op het wedstrijdformulier. Willy Wilting hield zijn partij met een knappe verdediging in evenwicht en dat gold uiteindelijk ook voor Erik Maris. Aron Rossel leek in een verloren pionneneindspel terechtgekomen, maar ook hij mocht een halfje bijschrijven. Dat resultaat boekte ook Mitch Amkreutz die in een (gelijk) lopereindspel was beland, nadat hij eerst een pion voor had gestaan. Alfred Schley zag een geofferde pion nooit meer terug en werd langzaam naar een nederlaag gespeeld. Toen waren alle ogen gericht op Luc van Harxen. Na veel verwikkelingen had hij twee pionnen voor een stuk gekregen. Toen die twee pluspionnen (tegen een paard) steeds veder oprukten, leek hij zelfs beter te staan. Er volgde echter een afwikkeling, waaruit een verloren pionneneindspel resteerde.