Meer dan 50 deelnemers hadden zich aanvankelijk aangemeld voor het snelschaaktoernooi, maar uiteindelijk zaten er 45 achter de borden. Toch nog het drie na hoogste aantal ooit. Het toernooi was na 44 edities zonder naam vernoemd naar de vorig jaar overleden Dick Boogaard, die vanaf het begin in 1979 bij de organisatie van alle toernooien betrokken was. Het was dan ook een mooi moment dat zijn vrouw Yda de eerste zet verrichte. Zij moedigde de schakers in navolging van André van Duin aan met de kreet “schakers klaar, schaken maar”.

En zo ging het toernooi, dat als vanouds in een gemoedelijke sfeer verliep, van start. De winnaars van de laatste twee jaar, Jochem Mullink en Arjan van Lith, waren op papier favoriet. Maar in de eerste ronden liepen zij beiden al wat averij op. Henrik Lösing had de beste start van het deelnemersveld, maar hij kon het net niet lang genoeg volhouden en werd met 7 uit 9 gedeeld tweede. Zoveel punten behaalde ook Jochem Mullink, die als enige van Arjan won. Maar met een goede eindsprint wist Van Lith met 7,5 uit 9 zijn titel te prolongeren.

In de B-groep werd Erdogan Sertel, die geen rating had, eerste met 6 uit 9. Luc van Harxen, Erik Maris en Louis Oulès finishten op 5 punten.
Bij de jeugd waren er acht deelnemers. Namik Nursen, Finn Winter, Remy Joostensz en Tommy Winter scoorden allemaal vier punten, maar Namik had de sterkste tegenstanders ontmoet.
De winnaars van de drie groepen ontvingen een beker en alle deelnemers mochten een van de rijkgevulde prijzentafel uitzoeken. Opmerkelijk was dat de schakers van heinde en verre naar Winterswijk gekomen waren. Naast de gebruikelijke gasten uit de Duitse grensstreek, waren er ook deelnemers uit Den Haag en België op het toernooi afgekomen.
