Ronde 23 : ‘Glück gehabt’

Dat waren de woorden van Joachim Musholt meteen na afloop van zijn partij tegen Rob Voogd. “Ich habe Glück gehabt.” Rob speelde goed, maar toen hij zomaar een volle toren weggaf was het snel over. Ook Glück gehabt kon Walter Schmeing aanvankelijk zeggen. Hij kwam tegen Dick Boogaard minder te staan, Dick veroorloofde het zichzelf om een remiseaanbod af te slaan, zoveel vertrouwen had hij in de stelling. Maar Walter kon de aanval pareren en even later werd het punt toch gedeeld. Over geluk had Han van de Laar al helemaal niet te klagen. Evi Maris won al snel een pion op de damevleugel en later kwam daar ook nog eens de kwaliteit bij. Han had nauwelijks tegenspel. Maar toen begon de aanval van Evi te stagneren. Vermoedelijk had ze verder moeten afruilen, nu kreeg Han schwindelkansen en won uiteindelijk nog.

Tim Witteveen dacht mat in één te geven, maar gelukkig voor Thiemen Dekker kon zijn loper nog naar g1 en daarmee was het gevaar geweken. Hij had de stelling beter bekeken dan Tim. Alfred Schley speelde een mooie aanvalspartij tegen Erik Maris. Met pionwinst op g6 en een dubbele torenaanval kon Erik het niet meer bolwerken. Lauri Maris kreeg een pluspion tegen Gerard Klein Langenhorst op de damevleugel. Toen die geblokkeerd werd kon ze op de K-vleugel verder om daar de partij te beslissen. Henk te Brinke was als laatste bezig tegen Jan Willem Klein Poelhuis. Jan Willem moest ergens een pion inleveren en later nog een. Voor Henk bleef het zaak om vakkundig te laveren, maar dat lukte hem wel. Puntje voor Henk.

Sylvan Vrieze leverde ook  een pion in tegen Manfred Schmeing. Daarna leek het makkelijk te gaan, maar het tegendeel was waar. Sylvan kreeg tegenspel maar met een verkeerde zet leverde hij onnodig zijn dame in. Pech gehad in dit geval. Jan Eckhardt en Paul Dekker speelden een mooie en ingewikkelde partij. De grote vraag was wie zou als eerste promoveren en zat er ook een mat in. Promoveren deed eerst Jan, maar meteen erna ook Paul. Jan gaf nog wel diverse schaakjes, maar Paul wist uit een matnet te blijven. Frank Roodzant noemde zijn overwinning een soevereine winst. Vanaf het begon stond hij goed, hij won materiaal en had een grote aanval. Frank: “Kay probeerde het nog wel, maar ik was niet van mijn stuk te brengen om van uit het lood nog maar te zwijgen.” Na nog even de andere partijen gevolgd te hebben, keerde hij voldaan huiswaarts. Henk Wiggers moest zijn paard inleveren. Dat kwam omdat hij de verdediging van het paard had weggehaald. Dat paard speelde echter een cruciale rol in zijn verdediging tegen Petrit Morina. Na dat verlies stortte eigenlijk de hele stelling al snel in.  

Henk (l) tegen Jan Willem: ‘op beide vleugels een pion meer’