Ronde 23: De afgebroken partij

De laatste afgebroken partij dateert alweer van 19 april 2017. Toen kwam dat omdat we even kortstondig om 23.00 uur uit de speelzaal moesten. Gisteren hadden we weer een afgebroken partij. Een zeldzaamheid. Ik zal zo uitleggen wat het betekent. Eerst maar even de partijen. 

Oscar Wamelink behaalde een schitterende overwinning op Henri Abbink. Alhoewel beiden een keer remise aanboden, was het toch Oscar die in de slotfase het beste van het spel had. Eigenlijk kun je zeggen dat hij Henri op zijn eigen terrein versloeg. Oscar won in ieder geval fraai een remiseachtige stelling. Walter Schmeing en Klaudio Kolakovic speelden remise. Voor het zover was, ging er een lange strijd aan vooraf. De partij bleef echter in evenwicht. Dick Boogaard kwam, zoals wel vaker, niet zo denderend uit de opening tegen Alfred Schley. In ieder geval vond hij dat zelf. In het middenspel loste hij alle problemen op en nog voor de overgang naar het eindspel werd ook hier tot remise besloten. Joachim Musholt had weinig moeite met Han van de Laar. Han pakte de Siciliaanse verdediging niet goed aan en Joachim liet geen spaan heel van de aangebrande stelling.

Reinhard Cvetkovic en Henrik Lösing braken om 23.45 uur hun partij noodgedwongen af. Ze hadden toen al ruim in de 100 zetten gedaan en de tijd was nog lang niet op. De vijftigzettenregel was nog niet van toepassing omdat Hendrik af en toe een pionzet kon doen. Hij had nog 2 pionnen, inmiddels 1, en beiden hebben dame en koning. Omdat het nog lang kon gaan duren en het sluitingstijd was, werd de stelling, zoals vroeger gebruikelijk, genoteerd op een gesloten envelop waarin de zet is opgeschreven. Henrik gaf die zet af. Later deze week zal blijken wat de uitslag wordt. Vooralsnog staat deze op remise. Het vervolg van de partij staat voor volgende week op het programma. Dan gaan ze verder met de tijd die nog resteert. Tenzij er natuurlijk eerder een uitslag wordt overeengekomen. Waarschijnlijk zal de computer daarin wel het laatste woord hebben. Inmiddels is het remise geworden.

Manfred Schmeing moest alle zeilen bijzetten tegen Rob Voogd. Het was een scherpe partij waarbij regelmatig van alles in stond. Na torenwinst kon Manfred de partij naar zich toetrekken. Jaap Wolters en Dick Labee speelden een vrij vlotte remise. David Poole bouwde zijn materiele voorsprong tegen Freek Deunk rustig uit, ondertussen met matzetjes strooiend. Ulf Bierkämper kon het niet bolwerken tegen Max Eisenbart. Max had wel alle tijd nodig om Ulf op de knieën te krijgen. Omdat Max volgende week een paar maanden in Nieuw-Zeeland zit en daarna in Leeuwarden gaat studeren is dit (vooralsnog) zijn laatste partij geweest bij het WSG. Hij doet iedereen de groeten. Als een na laatste speelde Henk van Beek tegen Kay Ruesink. Het werd daar ook een latertje. Beiden hielden de eveneens scherpe partij toch in evenwicht. Het matnet van Kay klapte net niet dicht. Dus remise.

De Polgarzusjes

Dan nog even over de afgebroken partij. Vroeger (in de vorige eeuw) werden er partijen van 2 uur p.p. gespeeld, daarin moesten 40 zetten worden gedaan. Was er dan nog geen beslissing, dan werd de partij afgebroken en een week later voortgezet. Dat gebeurde intern, maar ook extern. Je kon dan b.v. een week later ’s avonds weer naar Hengelo, Almelo, Enschede etc. reizen om nog een paar zetten te doen, afhankelijk van de stelling. Een schaakcomputer was er nog niet. Soms werden die partijen ook niet uitgespeeld,  maar telefonisch werd een uitslag overeen gekomen. Datzelfde  gebeurde ook in de landelijke competitie. Daar was het speeltempo 40 zetten in twee uur en daarna nog 20 zetten in een uur. Maar als de partij dan nog niet klaar was, werd deze afgebroken. Die partij moest dan binnen 15 dagen worden uitgespeeld, ongeacht de afstand. Als de spelers niet tot overeenstemming kwamen over uitslag en/of de locatie, werd die partij een week later vastgesteld op dezelfde locatie. In die tijd (jaren 80 en 90) was ik nationaal arbiter (wedstrijdleider) en leidde regelmatig wedstrijden uit de meester- en eerste klasse. Zo ook in 1992. HSG (Hilversum) speelde in en tegen SMB (Nijmegen). De drie Polgarzusjes speelden voor Hilversum. Goke Bal en Dick Boogaard waren met me meegereden om naar die wedstrijd te kijken. De zussen zorgden altijd voor veel publiek. Ik meen dat het Fitzgerald Krudde (SMB) was die tegen Zsuzsa Polgar afbrak. Volgens sommige omstanders was het redelijk remise-achtig. Het onderhandelen tussen de teamleiders en de spelers begon. Om een lang verhaal kort te maken. Krudde kon niet eerder dan die zaterdag, waarop naar verwachting de bond de partij zou laten uitspelen. Toen zat er niets anders op voor HSG om de partij op te geven want de Polgarfamilie vloog  die donderdag ervoor terug naar Hongarije. Het wedstrijdformulier werd toen, enigszins mopperend, alsnog ondertekend. Een vreemd slot dus.